Als groepswerker heb je te maken met een groepsontwikkeling en groepsdynamische processen, of je daar nu bewust op aanstuurt of niet. De interventies welke door de groepswerker worden gedaan zijn van invloed op de loop van de gebeurtenissen in de groep. Daarom is het van belang je bewust te zijn van de groepsontwikkeling en daar constructief op in te spelen of op te anticiperen. Zie ook het artikel 'Integrale procesbenadering van groepen' geschreven, waarbij o.a. onderstaand ontwikkelingsmodel gehanteerd.
Hieronder in het kort het groepsontwikkelingsschema volgens J. Remmerswaal (1992), die met zijn schema aansluit op de groepsontwikkelingstheorieën van Schutz en Stemerding. Ook dit schema is gebaseerd op de groepsdynamica, dat wil zeggen, dat er een ontwikkeling in de groep te verwachten en waar te nemen valt, die in grote lijnen analoog is aan de ontwikkeling in iedere groep. Je zou kunnen zeggen, dat er sprake is van een soort grondpatroon wat in iedere groep terug te vinden is.
Remmerswaal beschrijft een schema bestaande uit zes fasen:
De samenvatting over deze zes fasen uit Handboek Groepsdynamica :
1. Voorfase
Het ontwerp van een groep:
- sociale omgeving van de groep staat centraal: contextniveau
2. Oriëntatiefase
De groepsproblematiek betreft vooral de positiebepaling van de groep ten aanzien van haar omgeving en ten aanzien van haar taak en het verkrijgen van duidelijkheid ten aanzien van wat ieder aan de tak kan bijdragen. Dit betekent:
- hoofdaandacht voor de taak, doelstelling en werkwijzen van de gorep
- positiebepaling ten aanzien van externe krachten
- inhoudsniveau en procedurenievau staan centraal.
3. en 4. Machts- en en affectiefasen
De zorg van de groep betreft vooral het vinden van gemeenschappelijkheid met betrekking tot de verhoudingen tussen de groepsleden. Dit betekent:
- hoofdaandacht voor de onderlinge relaties in de groep
- stellingname ten opzichte van elkaar
- interactieniveau staat centraal.
5. Fase van de autonome groep
In deze fase gaat het om het gezamenlijk vinden van een houding met betrekking tot zichzelf in de groep en om welke mate van openheid men daarbij aandruft. Voor zover er een conflict is in deze derde fase ligt dat op het vlak van individualiteit versus socialiteit: waar zal ieder de grens trekken tussen de persoonlijke leefruimte en het samenzijn in de groep? Dit betekent:
- hoofdaandacht voor de individuele groepsleden
- standpuntbepaling met betrekking tot het eigen zelf in de groep
- bestaansniveau staat centraal.
6. Afsluitingsfase
Meer hierover in Handboek Groepsdynamica en Begeleiden van Groepen , van Jan Remmerswaal.